veldsla
Veldsla behoort niet tot hetzelfde plantengeslacht als sla. Het is ook geen familie van sla, zoals andijvie dat bijvoorbeeld wel is. Veldsla (Valerianella locusta) behoort als enige veel geteelde groente tot de Valeriaanfamilie (Valerianaceae). Nog een verschil met ‘echte’ sla is dat het een tweejarige plant is. Veldsla wordt ook wel eens ‘korensla’ genoemd omdat ze vroeger te vinden was in de korenvelden. Het is dan ook een inheemse plant.
Veldsla is een overlever. Van oktober tot maart, als er in de tuin weinig vers groen te vinden is, levert veldsla ons die lekkere vitaminerijke blaadjes. Veldsla bevat veel vitamine C en ijzer, net die dingen die we tijdens de wintermaanden goed kunnen gebruiken.
Wat heeft deze groente te bieden?
Wat zit in deze groente per 100 gram vers product?
mineralen: 25 mg calcium; 4 mg ijzer.
vitaminen: 1,50 mg caroteen ; 0,08 mg B1 en 0,07 mg B2; 40 mg C.
voedingswaarde: 24 kcal.
Als dit geen redenen zijn om deze groente een plekje in jouw tuin te geven,…
Rassen: er zijn twee types veldsla:
- Grootbladige vormt brede lange bladeren. Is ook een snelle groeier. Deze soort is ook iets bleker van kleur. Een bekend ras is groot Noord-Hollandse.
- Kleinbladige of rondbladige zijn kleiner en korter. De blaadjes zitten als een dicht roosje bijeen. Deze roosjes zijn korter en donkerder van kleur. Ze behouden echter beter hun stevigheid, wat het gebruik ervan in slamengsels gemakkelijker maakt. Het uiterlijk blijft langer vers, om het zo te zeggen. Vandaar ook wel eens ‘rozekens’ genoemd. Bekende rassen hier zijn “Groen volhart” en “Groene van Cambrai”.
Tips bij het zaaien en teeltzorgen:
- Bodem: veldsla doet het op alle gronden, met toch een lichte voorkeur voor kalkrijke droge gronden.
- Is niet veeleisend wat bemesting betreft. Kan gerust verder met wat de vorige teelt heeft gekregen.
- Hou het perceeltje onkruidvrij, want veldsla laat zich gemakkelijk overwoekeren.
- Plaats: het is een typische nateeltgroente. Deze komt net als de andere bladgroenten op het perceel van de bladgewassen. Het is een “gemakkelijk” gewas voor vruchtafwisseling omdat er geen andere bladgroenten zijn die tot deze familie behoren.
- Tijdstip zaaien: tweede helft van augustus is de beste periode, maar september kan ook nog.
- Liefst op rijen zaaien, 20 cm van elkaar en dun in de rij. De meesten zaaien te dicht, wat de uitgroei belemmert. Breedwerpig zaaien maakt het wieden nagenoeg onmogelijk.
- Leg de zaden niet te diep, net goed afgedekt. Wel goed vastdrukken en vochtig houden. Veldsla kan je wel even laten wachten bij de opkomst, want het is een trage kiemer.
- Niet zaaien in een losse grond, want dit komt niet goed.
- Teeltzorgen: juist onkruidvrij houden.
- Niet uitdunnen. Dit gebeurt toch bij het oogsten.
- Wordt ook nooit verplant.
- Kan goed tegen de vorst. Afdekken enkel nodig vanaf – 7°C, met wat stro of droge bladeren.
- Oogsten en bewaren: geplukte veldsla kan 1 week worden bewaard in de koelkast.
- Je kan oogsten door enkel de grootste blaadjes te plukken of door de planten uit te trekken en ruimte te geven aan de andere in de rij.
- Ziekten en plagen: sterke groente met grote vorstbestendigheid.
- Weinig gevoelig voor ziekten.
- Soms zijn er slakken of aardrupsen bedrijvig.
- Schimmelaantasting kan wel eens voorkomen als de planten te dicht staan en overwoekerd worden door onkruid. Smeul of botrytis is hier de boosdoener.
- Bruin worden en verdrogen van de plantjes komt ook wel eens voor, vooral in de beroepsteelt. Dit is ook een schimmel die meestal via besmette zaden wordt verspreid.